Broeder Claudius Kuijpers

Broeder Claudius Kuijpers (1929 – 2020)

Geboren in 1929, in het gezin van Gerardus Kuijpers en Moeder Francisca Johanna Evers te Ginneken en Bavel groeide hij op in een moeilijke tijd. Vanwege het bankroet van zijn grootvaders bouwbedrijf, die was bedrogen door een bedrijfspartner, had de intelligente vader Gerardus geen gebruik kunnen maken van het voor hem gespaarde studiegeld, en was bij gebrek aan alternatieven banketbakker geworden. Maar in de crisisjaren was er weinig geld voor banket en chocola, en bovendien had moeder Francisca een zwakke gezondheid.

Het gezin verhuisde naar Breda waar de kinderen opgroeiden in de omgeving van de  Oranjeboomstraat waar de broeders van Huijbergen twee basisscholen en een kweekschool hadden. Het contact met de broeders bood een aantrekkelijke en haalbare mogelijkheid om zich verder te ontwikkelen. Van zijn drie broers koos ook de jongste voor de broeders van Huijbergen en de beide anderen sloten zich aan bij de priesters Maristen.

Na zijn noviciaat begon Br. Claudius zijn actieve loopbaan in het onderwijs te Amsterdam (1949) en vervolgens naar de toenmalige Lagere School St. Antonius te Amstelveen (1954) waar de broeders pas begonnen waren, en enkele jaren later stapte hij in het speciaal onderwijs op de St. Jansschool te Breda (1956). Zoals gebruikelijk werd er naast het werk op school ook verder gestudeerd om de inzetbaarheid van de broeders te vergroten. Naast de gebruikelijke bevoegdheden voor het basisonderwijs behaalde hij aktes en diploma’s voor handenarbeid, wiskunde, natuur-, en scheikunde. Een deel van die diploma’s behaalde hij in Huijbergen waar hij leraar was van 1959-1968. Met deze ervaringen en inzichten als bagage vertrok hij in 1968 naar Indonesië.

Na een jaar van studie en oriëntatie in Yogyakarta, Banjarmasin en Pati werd hij in 1971 leraar aan de Mavo en de Kweekschool te Nyarumkop (West Kalimantan). Op een bewonderenswaardige manier beheerste hij de materie van de vakken die hij onderwees, maar de kleinere klassen van het scholendorp Nyarumkop kwamen zijn didactische vaardigheden wel ten goede. Omdat hij linkshandig was kon hij op een schoolbord met een krijtje in de linkerhand beginnen te schrijven, dan vervolgens, met zijn rug naar de klas, het krijtje met de rechterhand overnemen en verder schrijven. Deze mondelinge overlevering van oud-leerlingen ontkende br. Claudius overigens zelf steeds met een glimlach. Tot 1985 was hij leraar aan de kweekschool te Nyarumkop. Na de opheffing van de communiteit in Nyarumkop in 1980 reed hij tot 1985 enkele keren per week met de Vespa, die nu in het museum staat, van Singkawang naar Nyarumkop om er les te geven. Een traject waarvan hij zei dat je er voor de veiligheid van uit moest gaan dat niemand op de weg zijn verstand gebruikte, daarmee bedoelende dat geen enkele weggebruiker zich aan de regels hield.

In 1985 vertrekt hij naar Pontianak om het schoolbestuur te helpen bij de administratie. Het stencil werk waar hij vanwege zijn precisie in Nyarumkop en Singkawang al naam mee gemaakt had, behoorde ook hier tot zijn pakket. Hij stencilde niet alleen voor eigen gebruik op de scholen maar ook voor het bisdom en andere scholen. Zijn logo bestaande uit een monogram met de letters S M T B garandeerde kwaliteit. Immers in het Indonesisch stonden die letters voor ‘stencilwerk van uitzonderlijk hoge kwaliteit’ (Stensilan Mutu Tinggi Benar).  Waarbij de laatste drie letters niet naar hem persoonlijk verwezen maar naar de Indonesische afkorting voor de naam van de Congregatie, (MTB). Hij was trots op de kwaliteit van zijn werk waarbij de richting van de vezels in het papier dat hij gebruikte nauwkeurig in acht genomen werd. Hij kon je daar met een bescheiden glimlach, maar niet minder overtuigend op wijzen. Dat zijn overtuigingen niet altijd met een glimlach gepaard gingen is overigens ook waar. De metselaars die in Singkawang met een verbouwing bezig waren vonden ’s morgens een paar pijlen op de vloer in de richting van een muur met het woord “bongkar” dat afbreken betekend. Zijn behoefte aan zekerheid, consequent zijn en duidelijke afspraken, lieten hem en ons soms weinig ruimte over voor overleg en dialoog.

Toen broeder Hermanus Berkelmans in 1988 plotseling kwam te overlijden was hij bereid diens taak als econoom van de Indonesische regio op zich te nemen. Hij begon programma’s zoals Lotus en Rapidfile te gebruiken om met zijn formules de computers het rekenwerk te laten doen. Bezoekers die met hem aan de praat raakten konden soms moeilijk het enthousiasme weerstaan waarmee hij hen uitnodigde getuige te zijn van weer een nieuwe vondst. Zo ontwierp hij in Lotus of Rapidfile een administratie programma voor school en parochie. De teleurstelling dat hier andere scholen wel gebruik van maakten en de broederscholen niet, kon wel eens als ondertoon doorklinken in zijn enthousiasme. Hij stond op precisie en kon zich ergeren aan de onachtzaamheid en onzorgvuldigheid waarmee financiële verslagen en begrotingen van de communiteiten soms werden ingediend. Zelfs de toenmalige regionaal werd verzocht om naast zijn maandelijks verslag ook zijn kasboek voor dagelijkse uitgaven en ontvangsten ter inzage mee te geven.

Toen het stencilwerk plaats ging maken voor fotokopie en hij zijn taak als econoom over kon dragen aan een Indonesische medebroeder bleef hij vindingrijk en creatief. Tientallen jaren lang werden de tropische hoeveelheden regen door hem gemeten met gebruikmaking van twee gelijke Europese regenmeters. Toen de letters in het getijdenboek voor hem te klein werden gebruikte hij een digitale versie en bad vanaf zijn Ipad mee in de kapel. De beperkte ruimte in de tuin wist hij te gebruiken voor het kweken van zijn amarillussen, en o.a. de lipstick palm. De communiteiten met meer grond in het binnenland maakten graag gebruik van de door hem gekweekte producten.

Zijn bewegingsruimte werd beperkter maar zijn aandachtsveld bleef ruim. De weekeditie van de NRC en het tijdschrift Schrift stonden op zijn leesmenu evenals een Engels dagblad, en jarenlang konden medebroeders genieten van zijn creatieve felicitaties waarin een portret van de jarige verwerkt was en waarmee hij dikwijls als eerste de betrokkene feliciteerde via de groepsapp. Bij bezoeken of gebeurtenissen stond hij dikwijls klaar met een kleine camera om zijn fotobestand van de broeders up-to-date te houden.

Hij stelde hoge eisen aan zichzelf en kon teleurgesteld zijn in het werk, of door het gedrag van anderen maar in de loop van de jaren werd zijn toon milder. De eenvoud die hij zelf beleefde paste bij hem en hij genoot van een vondst om een laptop zonder keyboard toch te kunnen blijven gebruiken, maar zonder zichzelf als normerend voorbeeld te presenteren voor de jongere broeder. Door het verminderen van zijn gehoor werden zijn sociale contacten moeizamer. Maar de attenties van medebroeders en goede vrienden zoals Pak Gunawan deden hem goed en dat liet hij ook merken op zijn eigen ingetogen wijze.

Na de heupoperatie die nodig was om de gevolgen van een val op zijn kamer in het broederhuis te Pontianak te herstellen is hij niet echt meer hersteld. De deskundige inzet van velen hebben niet mogen baten. Vanwege de corona epidemie kon slechts een beperkt aantal bekenden hem de laatste eer bewijzen. Hier zijn wat indrukken van zijn begrafenis te zien.

De medebroeders en de bezoekers van de grote communiteit aan de Jln. Pattimura zullen hem missen, deze begaafde, sensitieve, stipte en creatieve medebroeder. Dankbaar voor de Liefde die hem riep en de richting van zijn leven bepaalde, maar ook weemoedig door het verlies van deze mooie verstilde mens, laten we hem gaan, met de gelovige zekerheid dat niets tevergeefs is geweest, en dat hij nu thuisgekomen is bij een barmhartige Vader waar geen formules meer nodig zijn om zeker te zijn van wat waar en goed is.

bram