IM008 BROEDER MARTINUS (ADRIANUS VAN BEEK)

008 BROEDER MARTINUS (ADRIANUS VAN BEEK)

Geboren te Princenhage : 16 – 06 – 1845
Ingetreden : 05 – 03 – 1874
Ingek1eed : 05 – 09 – 1874
H. Professie : 15 – 09 – 1877
Overleden : 05 – 09 – 1892
Begraven op het kloosterkerkhof.

Verwart u deze broeder Martinus v. Beek niet met de meer bekende broeder Martinus Rijken.
Wel waren het dorpsgenoten van elkaar: allebei geboortig uit de nu niet meer zelfstandige gemeente Princenhage, tegenwoordig een onderdeel van de gemeente Breda. Van deze eerste broeder Martinus van Beek is uiteraard weinig meer bekend.

Zijn leven heeft zich helemaal in de vorige eeuw afgespeeld en zelfs de oudste broeders van thans (1963) hebben hem niet meer gekend Ook in de oude kronieken zijn er buiten enkele administratieve gegevens geen bijzonderheden over hem te vinden. Hij was 29 jaar oud toen hij intrad in de Congregatie.

Broeder Amandus wist nog van hem te vertellen, dat broeder Martinus altijd zeer ingetogen was, steeds met neergeslagen ogen liep en niemand aankeek als hij bij het bedienen van de pensionairen de spijzen in de refter serveerde. In zijn aantekeningen noteerde broeder Amandus over broeder Martinus, dat deze uitmuntte door stiptheid en ingetogenheid en dat hij buitengewoon zachtaardig, voorkomend en godsdienstig was tegenover zijn medebroeders, kortom een stichtend voorbeeld voor zijn omgeving. Waarschijnlijk heeft broeder Martinus zijn 18 jarig kloosterleven doorgebracht met het verrichten van allerlei nederige, huiselijke werkzaamheden. Op 47 jarige leeftijd is hij gestorven, juist op de dag dat broeder Leonardus Baayens en broeder Ignatius Verboven hun zilveren Professiefeest vierden.

Broeder Pacificus schrijft over hem:
Broeder Martinus van Beek, arbeidde in de tuin die toen ter tijd lang zoo groot niet was als tegenwoordig. Hij strekte zich hoofdzakelijk uit van den zuidkant der voortuin tot aan den voorsten moestuin, maar de bevolking was toen ook niet groot en aan groenten en vruchten was geen gebrek. Ook werkte broeder Martinus mee in den bouw enz.
Hij was middelmatig van gestalte, altijd zacht en stil van doen. Nooit zag men hem opgewonden, hij bleef steeds kalm en bedaard. Hij was in één woord een waar Israëliet in wie geen bedrog was.
Opmerkelijk is het, dat hij voortdurend leed aan schele hoofdpijn; slechts één dokter wist er raad op, n.l. de dokter van Kalmpthout; die heeft hem er toen van verlost. Wat was hij blij!
Helaas! De verlichting heeft niet lang geduurd. Een korte ziekte maakte aan zijn leven een einde. In den ouderdom van 47 jaar, het 15e van zijn religieuze professie is hij het loon van zijn deugden en goede werken gaan ontvangen. Van hem kon men zeggen: zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde bezitten.