Broeder Eymard
(Gerardus Hubertus Buijsse)
Geboren te Groede 05 – 08 – 1938
Ingetreden te Huijbergen 29 – 07 – 1957
Eerste professie . . . . . 15 – 02 – 1959
Eeuwige professie . . . . 15 – 02 – 1964
Overleden te Huijbergen 08 – 02 – 2022
Begraven te Huijbergen 15 – 02 – 2022
Hij werd geboren als tweeling in een groot gezin op een boerderij in het Zeeuws-Vlaamse Groede. Een warm nest waar het verlies van zijn tweelingbroer door het oorlogsgeweld in 1944 dan ook hard aankwam. Tekenend voor de onderlinge verhoudingen is het dat jaren na haar overlijden, moeders verjaardag nog steeds samen herdacht en gevierd werd.
In 1956 beëindigde Gerárd zijn Mulo opleiding in Huijbergen, maakte in Hulst kennis met de Maristen, waar hij zijn liefde voor de liturgie op deed, maar in 1957 melde hij zich toch als kandidaat bij de broeders in Huijbergen. Op 14 februari 1958 begon hij zijn noviciaat, 15 februari 1959 (precies 63 jaar geleden) deed hij zijn eerste professie en vijf jaar later.
Wederom op 15 februari beloofde hij zich voor altijd in te zetten voor dat koninkrijk van vrede, liefde en blijmoedigheid, met het uitspreken van zijn eeuwige gelofte. 15 Februari is nu de dag waarop wij zijn lichaam dankbaar teruggeven aan de aarde en aan hem die het bezielde met de energie van zijn grenzeloze liefde. Zijn eerste werkterrein lag in de keuken van de Franciscus-kweekschool te Breda waar hij benoemd was als assistent kok en behaalde daar twee koks diploma’s via een cursus van de gezamenlijke broedercongregaties. Met een opgeruimd gemoed deed hij zijn werk, terwijl zijn spraakgebrek juist aanleiding zou kunnen geven voor verlegenheid. Van de kweekschool verhuisde hij naar het St. Jansklooster ook daar was de keuken zijn domein evenals in Bergen op Zoom, Amstelveen, de HUMO-communiteit in Middelburg en de volksabdij in Ossendrecht. Eten heeft dan ook altijd zijn belangstelling gehad.
Een goede kok is in onze communiteiten zeker zo belangrijk als een goede overste, niet alleen door de kwaliteit van zijn koken maar zeker ook door zijn persoonlijke aandacht en de manier van omgaan met commentaren en smaakverschillen. Broeders die zorg dragen voor huishoudelijk werk, zoals de zorg voor de keuken, zijn als het uurwerk achter de wijzerplaat, ongezien maar van vitaal belang. Onze Gerárd was zeker niet ongevoelig voor waardering, maar beschikte over de talenten om gezien of ongezien met overtuiging te doen wat hij belangrijk vond.
Wij herinneren ons hoe hij niet bleef steken in kritiek op de vaatwassers, maar zelf laat in de avond het dienblad met glazen meenam naar het keukentje van de receptie en daar handmatig de gebruikte glazen waste en afdroogde. Hij bleef niet steken in kritiek op het vele afval bij het schillen van aardappelen, maar nam zelf de tijd om handmatig met aandacht de aardappelen zo te schillen dat de bulten en plooien zo veel mogelijk behouden bleven. Hij deed het niet demonstratief om te laten zien hoe het zou moeten, nee niet uit protest, maar omdat hij genoot van de twinkeling in een schoon glas, en omdat het aandachtig schillen van de aardappelen hem ook innerlijke rust gaf. Deze positieve instelling gaf hem de energie om het te blijven doen zonder zich op de borst te kloppen. Hij bleef niet steken in kritiek op de korsten en het droge brood dat met te grote vanzelfsprekendheid in de afvalbak terecht kwam, maar bewaarde korsten die binnen zijn bereik kwamen om ze zelf op te eten.
Kon de afwas en het schillen van de aardappels nog buiten het zicht van velen gebeuren, zo niet de verzamelde broodkorsten, die al dan niet in een servet gewikkeld op zijn stoel lagen te wachten op de volgende broodmaaltijd. Deze publieke eigenzinnigheid kon aanleiding geven tot een voor hem soms pijnlijk misverstand, alsof hij gráág droog brood zou eten. Maar dat weerhield hem er niet van zorgvuldig om te blijven gaan met voedsel.
Als notulant op het
prov. kapittel 1999
Onderweg in Zeeland
met br. Thomas 2003
Aardappelen schillend
thuis in de keuken 2021
Hij had niet alleen de talenten om achter de wijzerplaat ongezien en met aandacht zijn werk te doen, maar was ook in staat om in alle eenvoud met zijn soms haperende zinnen, te zijn wie hij was. En dit maakte dat mensen zich bij hem gauw op hun gemak voelden. In Middelburg waar hij naast de zorg voor de keuken ook de pastorale zorg voor bejaarden als opdracht kreeg, kon hij zich in deze richting verder ontplooien. Tot aan zijn laatste dagen was hij dankbaar voor de gelegenheid en het in hem gestelde vertrouwen zijn sociale talenten verder te mogen ontplooien. Wat begon met enkele alleenstaande bejaarden zou zich steeds meer gaan uitbreiden.
Vanwege zijn astmatische aanvallen kwam hij in contact met de vereniging voor astma patiënten en verzorgde daar jarenlang de administratie met een voor ons onwaarschijnlijke nauwkeurigheid. Samen met br. Wiro was hij iedere week een avond bij verstandelijke en meervoudig gehandicapte jongeren in Bergen op Zoom. Hij werd daar graag gezien en genoot bijzonder van hun spontane reacties. Zoals hij ook genoot van de bridgeavonden, zijn postzegel vrienden, het bezoek aan contact personen die zorgden voor de verspreiding van de Faire Trade Maya honing, o.a. in Den Haag en Utrecht/ De Bilt (een reis die hij meestal combineerde met het bezoek aan een zieke, een oude bekende of een familielid). Ook als hij thuis was en de telefoon ging was het nog al eens voor Gérard, en niet zelden waren het lange verhalen waar hij met aandacht naar kon staan luisteren. In dit meelevende luisteren lag zijn kracht.
In de parochie was hij niet alleen actief als lector en cantor, maar ook attent betrokken bij het leed van alleenstaanden en ging bijv. iedere zaterdagmorgen op pad om met een bejaarde dame te gaan winkelen. Vele malen ging hij voor in een avondwake, bezocht zieken en rouwende nabestaanden met zijn onbevangen beleefdheid, en luisterde oprecht. Niet zozeer als vertegenwoordiger van een parochie maar als een broer die mee kan leven met iedereen die lijdt, ook als zij zich hebben laten uitschrijven of weinig of niets meer met de kerk te maken willen hebben, en zelden werd zijn komst afgewezen. Jaren zorgde hij dat de koffie klaarstond bij de avonden van de Oecumenische Wintercyclus in Hoogerheide, en na afloop droeg hij zorg voor de afwas. Jarenlang nam hij deel aan de Maria bedevaart gedreven door zijn eigen Maria devotie maar zeker ook om hulp te bieden waar dit nodig was.
De godsdienst diploma’s A en B die hij behaalde tijdens zijn verblijf in Bergen op Zoom betekenen niet dat het hem om de kennis begonnen was. Nee, hij liet zich raken en volgde de logica en de taal van zijn hart. Het was voor ons niet altijd gemakkelijk om die taal goed te verstaan. Zoals hij, op weg naar een vaag bekend adres zijn intuïtie volgde, en zonder Tom Tom de juiste weg wist te vinden, zo gaf hij ook richting aan zijn leven dat soms leek op de chaos in zijn kamer. Zoals hij in zijn kamer moest laveren om bij het keyboard van zijn computer te komen, zo ging hij laverend door zijn dag, het ene bezoek combinerend met een boodschap of nog een ander bezoek. Dat hij zodoende onderweg met een lege benzinetank kon komen te staan was een risico dat hij blijmoedig aanvaarde.
Je zou kunnen zeggen dat hij leefde met een innerlijk kompas dat hem de weg wees naar mensen met een behoefte aan iemand die belangeloos klaar staat om te luisteren, of om een boodschap te doen.
Maar dat kompas wees hem ook een weg naar binnen. Hij genoot van de jaarlijkse retraites in de Achelse kluis, in een trappisten abdij of bij de Clarissen in Stabroek, daar kon hij zich laten verrijken door wat de stilte hem bood. En dankbaar dacht hij terug aan de inspiratie en vriendschap die de maandelijkse bijeenkomsten van de franciscaanse beweging hem boden.
Toen zijn kompas in de richting van eeuwigheid ging wijzen, heeft hij met een gerust en dankbaar hart alles los gelaten en stond klaar om te gaan. Één wens had hij nog, een roos als blijk van zijn liefde, met dorens voor de pijn die hij anderen bezorgd had.
Dankbaar geven we hem nu terug aan God, die bron van leven en liefde die hem inspireerde om een broeder te zijn voor velen.
Br. bram