In Memoriam Br. Everardus (Jacques Angelicus Etiënne) Guns

 

Geboren te Breda             28-10-1928

Ingetreden                        05-02-1950

Eerste professie               15-08-1951

Eeuwige professie            15-08-1954

Overleden te Huijbergen   14-04-2023

Hij werd geboren op 23 oktober 1928 in Breda waar de armoede toen velen in moeilijkheden bracht. Het was die winter dat de broeders van het Willibrordushuis te Breda, in samenwerking met de gemeente zorg droegen voor een publieke gaarkeuken. Daags na zijn geboorte werd Jacques gedoopt in de Theresiakerk die toen pas twee jaar in gebruik was. In oorlogstijd volgt hij de Mulo en daarna zijn onderwijzersopleiding, maar ongetwijfeld onder moeilijke omstandigheden. In 1946 overlijdt plotseling zijn vader op 49 jarige leeftijd, en zijn moeder twee jaar later in 1948, zij is dan 46 jaar.
Als 22 jarige sluit hij zich in 1950 aan bij de Broeders van Huijbergen. Na een inleidend half jaar als postulant en een jaar noviciaat in het evacuatie huis Lievensberg te Bergen op Zoom begint hij zijn actieve leven in het onderwijs als onderwijzer op de Aloysiusschool aan de Boxhoornstraat te Bergen op Zoom. Daarna volgen basisscholen in Huijbergen, Amsterdam en Oosterhout.

Naast zijn dagtaak op school studeerde hij, zoals te doen gebruikelijk was, voor het behalen van een aantal aktes om zijn inzetbaarheid als broeder te verbreden. Hij behaalde de hoofdaktes A en B, maar ook de bevoegdheid les te mogen geven in de talen Frans (1962) en Duits (1965). Na het behalen van de akte L.O. Frans wordt hij benoemd aan de dan 6 jaar oude St. Clemens MAVO te Hulst waar hij tot 1977, 15 jaar lang werkzaam zal zijn. Als hij dan in 1977 overgeplaatst wordt naar de MAVO St.- Marie te Huijbergen gaat hij een moeilijke periode tegemoet.
In 1979 verlaat hij het onderwijs, gaat met vervroegd pensioen en ontwikkelt zijn aanleg voor orde en regelmaat verder als administrator,  econoom en als secretaris van het provinciaal bestuur. Tot op hoge leeftijd draagt hij op meerdere terreinen het zijne bij aan het reilen en zeilen van de broedergemeenschap.

Zijn zeer betrouwbare liturgische gids voor het getijden gebed werd ook door andere  congregaties gewaardeerd en gebruikt. Hij zorgde dat de dagelijkse was weer gestreken en wel in het juiste vakje terecht kwam, zelfs op zondagen liet hij de wasmachines draaien om de lasten voor maandag te verlichten. Het bezorgen en versturen van de post was bij hem in goede handen, en de kapper kreeg steeds op tijd het maandelijks lijstje voor zijn klanten. ‘s Morgens haalde hij de kranten uit de bus, hield de leestafel overzichtelijk en de kruiswoordpuzzels werden gekopieerd en voor het ontbijt thuis bezorgd bij de liefhebbers. Dankbaar denken we terug aan de manier waarop hij achter de schermen, ongezien en zonder veel woorden jarenlang dienstbaar aanwezig was in ons midden.
Toegewijd en betrouwbaar was hij, niet alleen in zijn werk maar ook in zijn relaties met vrienden en mensen waarbij hij zich thuis voelde. Ook nieuwe contacten ging hij niet uit de weg, via de digitale wegen was hij bereikbaar en genoot van die mogelijkheid.

Het was belangrijk voor hem zich verbonden te weten met anderen. Zo lezen we op het gedachtenis prentje van zijn eeuwige professie uit 1954 het gebed: “Heer, zegen mijn broer en zus en allen die ons uit liefde tot U hebben opgenomen en welgedaan”.
We hebben broeder Eef leren kennen als een trouwe, attente, fijngevoelige en ook kwetsbare medebroeder. Zijn behoefte aan stilte, regelmaat en orde maakte hem sensitief voor veranderingen. Hij was zich daar van bewust en kon in conflict komen met zichzelf als hij vermoede dat zijn afwijzende houding anderen weerhield nieuwe keuzes te maken. Enerzijds wilde hij geen belemmering zijn voor de gemeenschap maar anderzijds kon hij zijn eigen gevoelens ook niet ontkennen. Het koste hem zichtbaar moeite met deze spanning om te gaan.

In zijn lange leven heeft hij veel van wat hem dierbaar was zien veranderen, kerken zijn gesloopt of gesloten, de scholen waar hij werkte bestaan niet meer. Toen hij zijn eeuwige professie deed in 1954 vierde de congregatie haar eeuwfeest in nieuwe gebouwen, die dertig jaar later met leegstand bedreigd werden. Al deze ontwikkelingen hebben hem niet ongemoeid gelaten, hij hield afstand maar met een open geest want hij las veel. Zijn gebedsleven, gevoed door Maria en de Benedictijnse traditie zijn hem hierin zeker ook tot steun geweest.
Dankbaar mogen we terug denken aan wat hij deed, en wie hij voor ons was. Dankbaar ook geven we hem terug aan de bron van alle leven, dat hij voor eeuwig opgenomen mag zijn in de grenzeloze Goddelijke liefde die dit leven van onze broeder Everardus kracht en richting heeft gegeven.
Br. Bram